De continuïteit bij 40 procent van de Nederlandse zorginstellingen komt in gevaar als gevolg van de overbelasting van het stroomnetwerk. Zij zaten met hun piekverbruik afgelopen jaar boven de 80 procent van hun gecontracteerd vermogen. Ook groei- en verduurzamingsplannen dreigen daardoor onhaalbaar te worden. Dat blijkt uit een analyse van meetgegevens onder 18.000 klanten van Joulz, specialist op het gebied van infrastructuur voor de energietransitie. Onder industriële klanten van Joulz is het probleem nog groter. Van hen dreigt ruim de helft snel uit zijn jasje te groeien.
De continuïteit bij zo'n 40 procent van de zorginstellingen komt in gevaar als gevolg van de netcongestie. Onder industriële klanten van energie-infrastructuurspecialist Joulz is het probleem nog groter. Van hen dreigt ruim de helft snel uit zijn jasje te groeien.
Bij overschrijding van het gecontracteerd vermogen kan een netbeheerder uiteindelijk overgaan op het afsluiten van een locatie. Normaliter kan er een aanvraag worden gedaan om het gecontracteerd vermogen uit te breiden. Zulke uitbreidingen zijn in grote delen van Nederland echter niet meer mogelijk door het netcongestieprobleem. Bij zorg- en onderwijsinstellingen zullen netbeheerders vanwege een bijzondere status niet snel overgaan op afsluiting, maar voor industriële locaties is het gevaar reëel. Ook nutsbedrijven (47 procent), de retail- en groothandelbranche (53 procent) en de bouw- en vastgoedsector (46 procent) lopen tegen de grenzen aan van het vermogen dat zij mogen verbruiken. De energietransitie bij ondernemingen of uitbreiding van bedrijven is hierdoor nauwelijks mogelijk, aangezien daar meer elektriciteit voor nodig is.
Sytse Zuidema, de CEO van Joulz, vindt dat er bij die realiteit te weinig wordt stilgestaan. “Er is het afgelopen jaar veel aandacht voor de problemen op het elektriciteitsnet, maar we zien dat er te weinig wordt gepraat over goede oplossingen op de onmiddellijke termijn. Voorrang verlenen aan een ziekenhuis boven een bedrijf is voor nu even een lapmiddel, maar geen remedie waarmee we de komende tien jaar vooruit kunnen. Bovendien heb je niks aan voorrang als er überhaupt geen ruimte te vergeven is. Onze cijfers laten zien dat het hier echt om een acuut en groeiend probleem gaat. We moeten daar nú mee aan de slag.”
Bedrijven en instellingen kunnen op twee manieren zorgen dat hun piekverbruik binnen de perken blijft, aldus Zuidema: “Je kunt enerzijds het patroon van je energieverbruik aanpassen om de pieken te beperken. Anderzijds kun je ervoor kiezen om het extra vermogen dat je nodig hebt niet uit het net te halen maar uit eigen opwek en opslag. Dat kan bijvoorbeeld door middel van zonnepanelen en een batterijopslag” Ook als bedrijven en instellingen samenwerken door hun piekverbruik met elkaar af te stemmen, kunnen volgens Zuidema snel grote voordelen worden gerealiseerd.
Er zijn ook ondernemingen en instellingen die nu nog niet in de problemen komen met het stroomverbruik, maar die door een te lichte netaansluiting geen mogelijkheden hebben om verder door te groeien. Beperking van de bedrijfsactiviteiten is dus ook voor deze partijen een reëel gevaar. Volgens Zuidema is dat funest voor de energiezekerheid en daarmee bestaanszekerheid voor instellingen en bedrijven in Nederland.
Een ander fors aandeel van de zakelijke klanten van Joulz maakt overigens relatief weinig gebruik van het gecontracteerd vermogen. Zij riskeren juist weer dat zij de ongebruikte overcapaciteit kwijtraken en daardoor niet kunnen verduurzamen of groeien. Vanwege de schaarste aan gecontracteerd vermogen is sinds vorig jaar aangekondigd dat netbeheerders het principe ‘use it or lose it’ mogen gaan hanteren bij ongebruikte netcapaciteit. Een zesde van de industriële ondernemingen, en eenzelfde aandeel van de nutsbedrijven en maatschappelijke instellingen loopt dan risico om gecontracteerd vermogen te verliezen omdat zij met hun piekverbruik alsnog niet over de helft komen. Bijna 30 procent van de klanten uit de bouw- en vastgoedsector en een zesde van de retail- en groothandelbedrijven behoort ook tot die risicogroep.